Nou heeft deze appeltaart nog nooit meegedaan aan de grote AD Appeltaarttest (anno 2005), maar voor mij is het toch één van de lekkerste. Déze appeltaart komt namelijk uit de keuken van mijn moeder (naar een oorspronkelijk recept uit het kookboekje van de Atag, maar inmiddels onderhevig geweest aan diverse persoon- lijke aanpassingen).

De vulling van een Hollandse appeltaart is van oudsher zowel zacht als stevig en bovendien zowel zoet als zuur. In mijn (en mijn moeders) opinie kan er dan eigenlijk ook maar één soort appelen gebruikt worden: goudreinet. Zo uit het vuistje vind ik deze appels niet lekker, maar voor in de appeltaart is het een andere zaak. Echte zoetekauwen mogen nog best wat suiker over de appels strooien, maar dat hóeft niet. Het vullen van de taart is een privé kwestie en los van de appelpartjes is er weinig wat er écht in móet. De mogelijkheden echter zijn legio: rozijnen, stukjes kiwi, amandelschaafsel, kaneel, 5spice of een ander kruidenmengsel, citroenzest, peren, gedroogde vruchten, noten...


Verspreid een werkelijk onweerstaanbare geur (die veel gebruikt wordt als truc bij een hoopvolle huisverkoop), maar beter is het om de taart eerst te laten afkoelen, zodat de smaak zich ten volle kan ontwikkelen. Heerlijk, mam.


En het tijdrovende werkje van appels schillen kan ook best (ruim) van tevoren gebeuren: vries de appelpartjes dan in, gemengd met suiker, kaneel, rozijnen en een papje van custardpoeder (geeft een heerlijke vanillesmaak aan de appels) en ontdooi de appels daags voor het bakken in de koelkast. Op de bakdag zelf is het alleen nog nodig om het deeg te maken; de kant-en-klare appelvulling kan zó de vorm in en is na het bakken lekker zacht, zodat de taart goed snijdbaar is en de punten niet meer uit elkaar vallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten