Boter kan rans worden. Want uiteindelijk worden de vetten in boter door oxidatie afgebroken waarbij onder andere boterzuur vrijkomt. En dat ruikt (en smaakt) ranzig. Het restje boter dat in mijn koelkast ligt is dan ook mijn excuus voor een kleine avondlijke koekjesbakkerij. Ik blijk precies 80g boter te hebben en dat opent de deuren naar een klein experiment. In Cees Holtkamp's recept voor 'javaantjes' (Koekjes) is 40g precies eenvijfde van de voorgeschreven receptuele hoeveelheid. Ik bak één recept met (bruine) basterdsuiker en één met palmsuiker.
De beide degen gaan ruim de koelkast in om te rusten. En vreemd genoeg blijken ze verschillend op meerdere manieren. Het deeg met palmsuiker is lichter van kleur. Het is droger en scheurt makkelijk bij uitrollen. Dat lost zich op wanneer ik het deeg uit de koelkast met vochtige handen doorkneed.
Na het bakken zijn de koekjes redelijk plat van boven maar met een holle bodem. Overigens blijk je van 40g boter, 30g suiker, 65g bloem, zout en wat
oploskoffie in melk gewoon zo'n 30-35 koekjes te kunnen maken.
Dit zijn erg lekkere knapperige koekjes. Waarbij die met basterdsuiker knisperiger brosser zijn met een meer gelaagde structuur. De javaantjes met palmsuiker (wat ik véél meer java vind) zijn minder 'flaky' maar hebben meer diepte qua smaak. En die hebben dan ook mijn voorkeur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten