In een indrukwekkend hoekpand halverwege de Biltstraat waar eerst een Chinees gehuisvest zat die schijnbaar veelal 'op vakantie' was, vind je nu visrestaurant De Kust (F.C. Donderstraat 2) Vooral op het moment dat wij op het terras neerstrijken - de zon straalt dat het een lieve lust is - is het prettig zitten aan de (weliswaar rug- steunloze) stranderige picknicktafels. Je zou bijna je slippertjes uitdoen om met je tenen door het zand te woelen, ware het niet dat er helemaal geen zand ligt; maar Utrechtse stoeptegels. Daar staat tegenover dat hier dan wél weer genoeg uitzicht is.
Op de kaart genoeg interessan- te gerechtjes, hoewel niet met een hoofdletter G. Wel prettig is het dat bijna alles in klein of groot formaat besteld kan wor- den, zodat wij ons uiteindelijk laven aan een viertal tapas. We delen een zalmfilet uit de oven met spinazie en gember (heerlijke zalm; ik proef geen gember); een vitello tonato (niet slecht, niet fantastisch); een kleine garnalensalade (de garnalen zijn veel lek- kerder dan op het eerste gezicht gedacht; verder vind ik het geheel een beetje bleu) en hakken een bakje olijven naar binnen (pitloze groene uit een potje met waarschijnlijk eigen kruidenmengeling). Ik vind het klasse dat de chef zélf de gerechten serveert, maar misschien dat hij daardoor wat minder tijd heeft om zijn schotels naar net dat hogere niveau te tillen?! Alles smaakt oké, maar is niet fantastisch: kundig gemaakt zonder creatieve toets.
Alleen voor het dropijs zit ik vanaf het begin ouderwets te watertan- den. Hoewel de eerlijkheid mij ge- biedt te zeggen dat dit gemaakt is door Roberto; dus dat zit wel snor. De begeleidende crème brûlée van zoethout smaakt meer naar vanille dan naar zoethout. En frambozencoulis? Werkelijk? Kon dáár nou niet even een fijngestampt Noritje doorheen gemengd worden?! We hebben het toch over een drópdessert, of niet dan!
Op de kaart genoeg interessan- te gerechtjes, hoewel niet met een hoofdletter G. Wel prettig is het dat bijna alles in klein of groot formaat besteld kan wor- den, zodat wij ons uiteindelijk laven aan een viertal tapas. We delen een zalmfilet uit de oven met spinazie en gember (heerlijke zalm; ik proef geen gember); een vitello tonato (niet slecht, niet fantastisch); een kleine garnalensalade (de garnalen zijn veel lek- kerder dan op het eerste gezicht gedacht; verder vind ik het geheel een beetje bleu) en hakken een bakje olijven naar binnen (pitloze groene uit een potje met waarschijnlijk eigen kruidenmengeling). Ik vind het klasse dat de chef zélf de gerechten serveert, maar misschien dat hij daardoor wat minder tijd heeft om zijn schotels naar net dat hogere niveau te tillen?! Alles smaakt oké, maar is niet fantastisch: kundig gemaakt zonder creatieve toets.
Alleen voor het dropijs zit ik vanaf het begin ouderwets te watertan- den. Hoewel de eerlijkheid mij ge- biedt te zeggen dat dit gemaakt is door Roberto; dus dat zit wel snor. De begeleidende crème brûlée van zoethout smaakt meer naar vanille dan naar zoethout. En frambozencoulis? Werkelijk? Kon dáár nou niet even een fijngestampt Noritje doorheen gemengd worden?! We hebben het toch over een drópdessert, of niet dan!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten