Best wel wat bramen geplukt dus en eenmaal thuis moesten deze uiteraard direct gewassen worden, want niets zo vers als vers. Bo- vendien hebben wilde bramen nogal de neiging snel te gaan schim- melen. Wat te doen met al dat fruit? Jam? Ik heb het eigenlijk niet zo op jam; best wel lekker op een beschuitje af en toe, maar mijn meeste boterhammen eet ik op het werk en daar is brood met erin getrokken jam praktisch noch lekker. IJs? Ik heb eigenlijk net ijs gemaakt (blog hierover volgt nog) en ik wil ook niet overdrijven...
Nee, ik denk het helemaal te hebben gevonden met zelfgemaakte bramenlimonadesiroop.
Daarvoor doe ik de grondig gewassen bra- men (zonder steeltjes, takjes etcetera) in een pan met dikke bodem en voeg daaraan eenzesde deel suiker toe (100g suiker op 600g bramen) plus een scheut water. Niet te veel water want anders duurt het zolang voordat het geheel is ingekookt, maar ook niet te weinig want de vruchten mogen niet droogkoken en aanbranden. Dit gaat op het vuur, tot de boel lekker pruttelt. Vreemd om te zien dat de bramen rap hun donkerpaarse kleur af- geven aan het vocht en zelf lichtrood achterblijven. Als de suiker is opgelost en de bramen even hebben gekookt, blender ik alles helemaal fijn en laat vervolgens de saus een complete nacht in een fijnmazige zeef uitlekken. Dit verrukkelijke vocht wordt verder ingekookt tot een dikke siroop, wat mijn limonadesiroop moet voorstellen.
Alleen blijken bramen misschien net iets minder geschikt voor limonadesiroop dan de kersen uit het recept, want deze siroop is wel héél dik en ook eigenlijk niet zo wateroplosbaar. Dus heb ik schijnbaar diksap gemaakt; ook lekker. Vooral om de vele pap uit de koelkast op te leuken.
Nee, ik denk het helemaal te hebben gevonden met zelfgemaakte bramenlimonadesiroop.
Daarvoor doe ik de grondig gewassen bra- men (zonder steeltjes, takjes etcetera) in een pan met dikke bodem en voeg daaraan eenzesde deel suiker toe (100g suiker op 600g bramen) plus een scheut water. Niet te veel water want anders duurt het zolang voordat het geheel is ingekookt, maar ook niet te weinig want de vruchten mogen niet droogkoken en aanbranden. Dit gaat op het vuur, tot de boel lekker pruttelt. Vreemd om te zien dat de bramen rap hun donkerpaarse kleur af- geven aan het vocht en zelf lichtrood achterblijven. Als de suiker is opgelost en de bramen even hebben gekookt, blender ik alles helemaal fijn en laat vervolgens de saus een complete nacht in een fijnmazige zeef uitlekken. Dit verrukkelijke vocht wordt verder ingekookt tot een dikke siroop, wat mijn limonadesiroop moet voorstellen.
Alleen blijken bramen misschien net iets minder geschikt voor limonadesiroop dan de kersen uit het recept, want deze siroop is wel héél dik en ook eigenlijk niet zo wateroplosbaar. Dus heb ik schijnbaar diksap gemaakt; ook lekker. Vooral om de vele pap uit de koelkast op te leuken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten