Vandaag komt er visite. Jeuj: leuk! Omdat ik precies vandaag jarig ben. En voor die heuglijke gelegenheid heb ik gisteren twee taarten gebakken. Deze Dresdner Eierschecke (uit het DDR Backbuch) en een walnoottaart.
Het is een flink grote taart van vanillecustardvulling in een zoet gistdeeg, met bovenop een zogenaamde 'Eierguß'. Intrigerend. En op het plaatje ziet het er zó mooi uit dat ik deze taart uit de vele mogelijkheden verkies voor de 'grote verjaarsbak'. Let the games begin:
Mijn geliefde DDR Backbuch legt eerst uit hoe je dat gistdeeg moet bereiden (zie boven). Ik gebruik rietsuiker en krijg een lichtbeige deeg, wat zich zoals het meeste gistdeeg (want elastisch) niet licht laat uitrollen, maar wél erg lekker is. De springvorm (doorsnede 28cm) wordt met de deeglap bekleed en terwijl dat voor de laatste keer rijst, maak ik ondertussen de vulling. Hiervoor verdubbel ik de hoeveelheden.
Het recept vraagt om '1/2P vanillepuddingpulver'. Oké, bijzondere toevoeging.... Zou ik dat kunnen vervangen door custardpoeder? Weet je wat, ik doe het gewoon; 2 volle el custard in plaats van de puddingpoeder. Volgens mij is het toch nagenoeg hetzelfde. De 'Eierguß' (ook een dubbele hoeveelheid) blijkt een vreemdsoortige net-niet-0melet (met mandarijnenlikeur) die binnen 4 minuten op 200°C al donkerbruin is.. Afdekken die hap!
Schijnbaar gelukt en aangesneden, blijkt de vreemde 'Eierguß' eerder 'Eierausfluß'. Terug de oven in ermee. Daarna is de taart een vrij groot succes. Met een lichtzure korrelige romige plakkerige 'cheesecake'achtige vulling in heerlijk zoet 'brood'deeg. Hoewel niet iedereen dat zurige lekker vindt, maar het oog proeft niet en kijken kan ook. Bovendien zijn er twéé taarten! Wat zou Schecke betekenen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten