Eigenlijk wordt begonnen met een soort cakedeeg: zachte boter met gelijke hoeveelheid witte basterdsuiker romig roeren en dan één voor één 2 eieren erdoor mengen. Dan bloem erboven zeven en tot een deeg 'kneden' (met dank aan de electrische mixer met gardes, want om nou mijn eigen poezelige handjes in dit plakspul te stoppen...) Anders dan in het recept (uit het blijkbaar nog altijd adequate Koekboek) gaan er 5 (i.p.v. 3) tl kaneelpoeder, 1el geurig oranjebloesemwater (i.p.v. 2el rozenwater) en geen vanillesuiker door het deeg.
Na een tijd in de koelkast is het nog altijd moeilijk bolletjes vormen van het plakkerige deeg, waardoor het zich met moeite laat centreren in het hete wafelijzer (stand 2,5 van 1 t/m 6) en de eerste wafels rafelige randen hebben. Maar altijd weer leuk hoe de nog warme wafels zich netjes laten oprollen (met enige vuurvaste vingers) en dan in geen tijd keurig uitharden tot knapperig koekje. De associatie met de bekende stroopwafel, maar dan zonder stroop, is natuurlijk eminent.
Na een wafeltje of vier word ik ras handiger in het bakken. Ik pers het deeg eerst dun tussen de hete platen en centreer het dan met behulp van een kaasschaaf (een spateltje kan natuurlijk ook). Weer dichtdoen en wachten tot de rook er na zo'n drie minuten vanaf komt. De wafels zijn redelijk knapperig en niet zo mierzoet, maar de smaak van oranjebloesemwater en zelfs kaneel is ver te zoeken (5tl kaneel! hoe is dat mogelijk?) Tussen de honderden soorten koekjes op de wereld is dit wafeltje niet bijster bijzonder, hoewel een lik smeltende hazelnootpasta erop toch wel érg yummie is (aanbrengen op de nog warme wafel)!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten